Vervormbaarheid of duciliteit is een belangrijke eigenschap binnen de hef- en hijswereld. Zo bestaan kettingen en hijscomponenten uit een legering die er niet alleen voor zorgt dat het staal sterker wordt maar bovendien ook meer duciliteit krijgt. Vervormbaarheid of ductiliteit is een belangrijke factor bij het ontwerpen en vervaardigen van hef- en hijsmaterialen. Een hogere mate van vervormbaarheid zorgt voor meer veiligheid. Maar wat is vervormbaarheid nu precies en waarom komt het de veiligheid ten goede?
Allereerst gaan we de treksterkte toelichten vooraleer we tot ductiliteit komen. De treksterkte is de maximale mechanische belasting van een materiaal. Wanneer de maximale treksterkte van materialen en in dit geval staal bereikt wordt dan zal dit gaan insnoeren en uiteindelijk breken. Hoe sterker het materiaal hoe meer belasting het kan weerstaan.
Voor Grade 8 bijv. kunnen we spreken van een staalsoort dat ontstaat uit een legering van Cr-Ni-Mo dat gehard en spanningsvrij is. Het staal wordt spanningsvrij gemaakt tijdens het temperen, maar ook de hardheid wordt op een gecontroleerde manier verlaagd om de vervormbaarheid en de slagvastheid te verhogen. Het risico van verbrossing zoals spanningscorrosie en waterstofbrosheid wordt zo vermindert. De term "Grade" geeft de nominale breukbelasting aan, uitgedrukt in Newton per mm², voor deze materiaalsoort. Voor Grade 8 is dit 800N/mm².
Men wil natuurlijk niet dat een ketting direct in 2 delen breekt bij het overschrijden van de maximale treksterkte . Om dit te voorkomen is de vervorming (ductiliteit) van het materiaal belangrijk.Ductiliteit is het vermogen dat een metaal heeft om te vervormen onder trekspanning. Zo kunnen ductiele metalen makkelijk tot een draad worden uitgetrokken onder spanning.
Ductiele materialen hebben een hoge taaiheid. Het tegenovergestelde van taaie materialen zijn broze materialen. Dit zijn materialen die dadelijk breken bij het bereiken van de maximale treksterkte. Bij broze materialen spreekt men over niet ductiele materialen.

Afgebeeld kan men materialen zien die van links naar rechts overgaan van bros naar taai, van niet ductiel tot ductiel materiaal. Ketting (a) breekt zonder enige vervorming. Ketting (b) breekt bij zeer weinig vervorming. Beide kettingen zijn in wezen laag vervormbaar. Ketting (c) daarentegen heeft een hoge ductiliteit en zal vervormen voor het gaat breken.
De maatstaf binnen de industrie is dat hef- en hijscomponenten een minimale vervormbaarheid van 20% moeten bezitten. Dit percentage zorgt ervoor dat de vervorming steeds duidelijk kan worden opgemerkt en zorgt zo voor meer veiligheid.
Een “veilige” hijsketting of haak zal dus eerst een visuele vervorming vertonen vooraleer te breken. Dit zorgt ervoor dat tijdig kan worden ingegrepen vooraleer er tragische ongevallen gebeuren. Belangrijk is ook dat er steeds een visuele controle wordt uitgevoerd van het hef- en hijsmateriaal vooraleer dit in gebruik wordt genomen. Hef- en hijsmaterialen die zwaarder belast geweest zijn dan hun maximale treksterkte gaan door hun ductiele eigenschappen uitrekken en vervormen. Echter zal de vervorming die is opgetreden, niet verdwijnen wanneer men de spanning zal wegnemen. Bij het opmerken van vervorming moet men dan ook onmiddellijk dit materiaal uit dienst nemen.